Het is het eerste klusweekend in mijn nieuwe appartementje. Na bijna 24 jaar in Brabant ga ik “terug naar de kust”, naar mijn geboortegrond. Terug ook naar een huurhuisje, na meer dan vijfentwintig jaar eigen huizen en ruim vijf jaar anti-kraak wonen. In een eigen huis ben je overal zelf verantwoordelijk voor, dus je zorgt er goed voor, doet wat nodig, nuttig en waardevol is om te doen. In een anti-kraakpand pas je op het pand, en klus je alleen het hoognodige – je weet immers niet of je er drie maanden of drie jaar in zult zitten.
Een huurhuis zit er een beetje tussenin: het is niet van jou, maar de langere tijd dat je er zult zitten maakt wel dat je het naar je zin wilt hebben. De afbakening met de verhuurder in wat gedaan kan en mag worden vergt nu weer wat aanpassing van me. De keuken wordt pas gemoderniseerd als hij technisch wordt afgekeurd bijvoorbeeld. Zelf het keukenblokje vervangen zou kunnen, maar een perilex-aansluiting aanleggen om van het gas af te gaan mag niet zo maar. Dat laatste is voor mij van groter waarde dan een modern keukenblokje, dus het blijft wat het is totdat het nut of de noodzaak van vervanging voor de verhuurder groot genoeg is geworden om die klus aan te pakken.
Muren sauzen gaat wel gebeuren. En niet over het overal loslatende behang heen. Het afsteken van het behang is me de moeite waard om het naar mijn zin te maken. Mijn goede vriendin Joke, met wie ik in Alkmaar ben opgegroeid, kwam me een middag helpen. Heel waardevol om samen met haar een paar uurtjes bezig te zijn om dit huurhuisje tot mijn huisje te maken. Ondertussen praatten we bij. Nut, noodzaak en waarde van de corona-maatregelen kwamen uiteraard langs, evenals de perikelen rond A-Z, want daarmee worden we beiden als 60-plusser geprikt. We bleken allebei te hebben bedacht dat het nuttig en waardevol zou zijn het verband te onderzoeken tussen pilgebruik, Astra-Zenica-vaccinatie en vrouwen in de vruchtbare en menopauze-leeftijd. Hopelijk komen de deskundigen ook op dat idee, zeker nu het bij het Janssen-vaccin ook speelt. Oorzaak-gevolg-relaties zijn immers altijd veel complexer dan hyperfocus toelaat.
Ook hebben we het over wat mijn ‘terug-naar-de-kust-verhuis’ voor mij betekent. Nog zo’n complex geheel, van diepe verlangens die al zo lang in mij huizen dat ik de oorsprong ervan niet kan vinden, en waarvan ik me ook niet altijd bewust ben. Niet al die verlangens hebben woorden, het gaat soms meer om alleen maar een gevoel. Of een sfeer. Van hoe de zeelucht ruikt. Van uren langs het strand met het geluid van de brekende golven als het ritme waarop ik loop. Een muzikaal gevoel? Spiritueel? Een geluid dat al het andere uitwist, zoals het zeewater mijn voetstappen. Een gevoel van nabijheid bij mijn naaste familie en oudste vrienden. Een gevoel van vertrouwdheid, (bloed)band, geworteld zijn op deze gemengde gronden van oude zandruggen en aan de zee onttrokken kleipolders. Een zee aan herinneringen die ik voel opkomen en terugtrekken als het tij dat trekt aan mijn voeten die stevig staan in de bewegende bodem. Een gevoel van thuiskomen.
Dit alles lijkt zich samen te ballen in een thema dat nu weerkeert, dat de laatste jaren vaker is langsgekomen: dat ik eíndelijk míjn leven kan, mag leiden. Dat klinkt alsof ik dat nooit gedaan heb, en dat is natuurlijk niet zo. Ik kan en doe niet anders dan míjn leven leiden. De belangrijke keuzes die ik in mijn leven gemaakt heb, inclusief de keuze die me naar Brabant bracht, waren bewuste keuzes. En van daaruit leefde ik mijn leven. Waarbij niets van al die gevoelens die ik net beschreef ooit echt is weggeweest, al die 24 jaar dat ik in Brabant woonde. Maar ze waren de onderstroom geworden, lijkt het nu. Een tegengestelde trekkracht van verlangen, in plaats van een gevoelsstroom waarin ik kon meebewegen.
Ook als mijn vriendin terug is naar haar huis, suddert dit alles in me door. Wat is dat toch, dat ‘míjn leven’? Erover nadenken doe ik niet, het pruttelt een beetje op de achtergrond terwijl mijn aandacht bij het afsteken van behang is. En zoals altijd als ik een vraag aan mijn onderbewuste overlaat, borrelen er gedachten op die ik met bewust nadenken niet krijg. Nu is dat: ‘míjn leven’, dat gaat over de vraag of ik leef vanuit de gedachte dat wat ik doe nodig of nuttig moet zijn, of dat het waardevol is. ‘Míjn leven’ houdt in: vanuit mijn waarden leven. Dat kan ook nuttig of nodig zijn. Maar de waarden staan voorop. Dat is niet altijd zo geweest, en het staat dikwijls haaks op wat er in de maatschappij om me heen gebeurt dan wel de norm is. ‘What’s in it for me’, wat levert het me op, wat heb ik er aan – dat zijn de veel-gestelde vragen. Die gaan over het ‘nut’ – een economisch principe. Dat is zo overheersend geworden dat je bijna zou vergeten dat het in het leven om meer gaat dan economie en nut. De vraag naar ‘waarde’ gaat om wat hetgeen ik doe toevoegt aan de wereld, aan het leven, niet om mijn behoeftebevrediging. Het is de vraag naar betekenis. Richt je je daarop, dan kan dat voelen als tegen de maatschappelijke stroom in roeien. In de culturele sector weten ze dat als geen ander. Als zenleraar word ik er net zo hard mee geconfronteerd.
Míjn leven leiden betekent me in de stroom van het waarden-georiënteerd leven blijven begeven, ongehinderd door de maatschappelijke norm, en zonder mijn waarden als norm aan de maatschappij te stellen. Dat voelt als thuiskomen.
Leven vanuit je waarden en thuiskomen! Prachtig, Lilian. Veel (klus)plezier in je nieuwe huis, nog gefeliciteerd hiermee.
Wat mooi beschreven!
Wat een mooie gedachte dat thuiskomen in essentie over een waarde(n)vol leven leiden gaat, voorbij de geografische plaats.
Gefeliciteerd met je huisje!