Een nieuwe maandag, een nieuwe blogpost en ik zit minutenlang te luisteren naar wat er uit de stilte omhoog wil borrelen. Stilte is het thema waar ik deze weken mee bezig ben, als oefening in het traject waar ik vorig najaar ben ingestapt om mijn zenbeoefening een nieuwe impuls te geven. Want ook in zenbeoefening kun je belanden in vaste patronen en conditioneringen die gaan belemmeren. Een open geest bewaren, niet blasé worden of verstrikt raken in één bepaald verhaal of maniertje – het blijft een stevige oefening. Daar houd ik wel van; ‘waarom makkelijk als het moeilijk kan’ is jarenlang een grap geweest die ik over mezelf maakte. Ik woel mijn opgemaakte bedje graag om, houd niet van begaande paden. Dat geldt voor mijn eigen leven, en voor het werk dat ik doe: het meest ben ik in mijn element als er iets nieuws op poten gezet moet worden en niemand weet hoe het moet – ik ook niet. Dan neem ik graag mensen mee in wat in feite een gezamenlijke ontdekkingstocht moet worden, waarbij ik als gids in elk geval weet hoe op onbekend terrein te navigeren, ook al moeten we de paden nog banen.
Ook bij dat exploreren is stilte een belangrijke bron, dat luisteren naar wat er boven wil borrelen. Het betekent niet dat er geen geluid is – integendeel, er kan juist heel veel geluid zijn, al is het maar van de stemmen van mensen die met elkaar discussiëren over wat er gedaan zou moeten worden. Als ik dat alleen maar probeer te begrijpen komen we geen stap verder. Uiteraard hoor ik het wèl, en komt het ook echt binnen. Maar eenmaal binnen moet het eerst de stilte in voordat er iets werkbaars uit tevoorschijn kan komen. Een bijzonder proces, waarbij een lange adem letterlijk en figuurlijk een vereiste is. Want die is met die stilte verbonden, en voorkomt overhaast handelen. Dat laatste is het product van ‘lawaai’: veel en druk doen, in een poging het niet-weten het hoofd te bieden.
Stilte is op die manier eigenlijk iets heel productiefs. Niet alleen maar iets waarin je je terugtrekt – liefst op een stille plek zonder geluid – om tot rust te komen. Maar eerder bijna een instrument dat iets in werking zet, zoals een trillende snaar klank voortbrengt. Stilte is dan ook creatief. Misschien dat kunstenaars dit herkennen.
Wat ik zo mooi vind aan stilte is dat die er altijd is, altijd terug te vinden is. Hij heeft geen vaste plek, ergens ver weg, waar je hem moet zoeken. Ik hoorde hem in de wind die gisteren zo om het huis te keer ging. Zojuist in de regen die even plots uit de lucht viel als hij nu weer opgehouden is. In het tip-tip tip-tip van de poezenpootjes op de houten vloer. En zelfs in de mechanische brom die ik sinds enkele dagen regelmatig hoor, overdag en ’s nachts, heel zachtjes in de verte – al kost dat wel iets meer moeite. Natuurgeluiden lijken iets makkelijker de frequentie van de stilte door te geven, of misschien verhinderen ze die minder.
Voor stilte hoeft geluid dus niet te worden buitengesloten. Het omgekeerde eerder: ik moet naar het geluid toe, en mijn oren openen voor het niet-geluid dat er in verscholen ligt. Zoals ik in een project door de betekenis van de woordenstromen heen moet om toegang te krijgen tot de betekenis die er na het opgaan in de stilte uit opdoemt. Dat is niet makkelijk, wel verrijkend. Daarom houd ik van moeilijk. Daarom houd ik van stilte.