Onderweg terug van de tandarts naar huis sudder ik alvast een beetje op wat ik vandaag in dit blog ga schrijven. Het thema vertrouwen komt boven – dat doet het de laatste dagen vaker. Vertrouwen niet in de zin van ‘zelfvertrouwen’, omdat dat mij meer macht toekent dan ik heb. Ook niet in de zin van ‘het komt goed’, zoals ik in Brabant veel hoor zeggen, of ‘alles sal reg kom’, de uitdrukking die ik vroeger in Noord-Holland te pas en te onpas hoorde. Beide uitdrukkingen hebben nooit voldaan voor me, omdat ze een soort positivisme lijken te verkondigen waar ik niet in geloof. Of een soort betekenisloze mantra zijn geworden om het ongeluk te bezweren. Maar waar gaat het dan wel om?
Ik zoek eerst eens op hoe het nu ook alweer zat met dat ‘alles sal reg kom’. Ik associeerde het met ‘vadertje Hildenbrand’, maar dat bleek mis te zijn. Ook de uitspraak zelf blijkt niet helemaal te kloppen. Hij komt van de 19e eeuwse Johannes Henricus Brand (dat ‘brand’ klopte dus wel), volgens Wikipedia de 4e staatspresident van de Oranje Vrijstaat, het huidige Zuid-Afrika. Zijn uitspraak zou volgens datzelfde Wikipedia oorspronkelijk geweest zijn: “Alles zal recht komen als elkeen zijn plicht doet”, in het Afrikaans geworden tot “Alles sal reg kom as ons almal ons plig doen”. Geen wonder dat het in mijn Noord-Hollandse omgeving zo vaak gebezigd werd, dat is pas goed calvinistisch. Het werpt ook weer een ander licht op mijn weerstand tegen die uitspraak: die eeuwige plicht…. Brrr. Het komt dus niet zonder meer goed, we moeten wel allemaal onze plicht doen. Komt het dan goed als beloning? En wat dan als die niet komt, hebben we dan niet goed onze plicht gedaan? Ik voel het steile calvinisme, dat in die tijd nog veel explicieter in de maatschappij aanwezig was, resoneren. ’t Is niet vreemd dat dat tweede stukje van de uitspraak eraf gevallen is.
Zowel zelfvertrouwen, als het vertrouwen van ‘het komt goed/alles sal reg kom’ funderen dat vertrouwen in iets of iemand. Zelfvertrouwen in jezelf, als degene die het allemaal in orde maakt. ‘Het komt goed/alles sal reg kom’ in iets buiten jezelf dat ervoor zal zorgen dat het in orde komt. Vroeger werd die eerste soort vertrouwen wel ‘hoogmoed’ genoemd, de tweede soort het vertrouwen in God. Waar God als man, als vader, werd verbeeld kon het gebeuren dat, als je je geloof in God verloor, je je geloof verplaatste naar de man je vader – of je echtgenoot. De bekende prins op het witte paard. “With Charles at my side, nothing can go wrong” zei Princess Diana voor haar huwelijk. Misschien gaat het bij deze vormen van vertrouwen minder om vertrouwen, en meer om een geloof of hoop dat je niets vervelends of naars zal overkomen, of dat dat in elk geval snel opgelost zal worden.
Na alle moeilijke, vervelende en nare dingen die me tot dusver in mijn leven zijn overkomen werken die vormen van vertrouwen niet meer voor me. En misschien hebben ze wel nooit gewerkt, of al niet meer sinds ik op mijn 2e in het diepe van het zwembad terecht kwam en bijna verdronk. Een uiterst ingrijpende ervaring van niet kunnen vertrouwen op mijn eigen benen, noch op een vader om het te voorkomen of snel op te lossen – ik ben er door een mevrouw, die het dwars door alle drukte heen toevallig zag gebeuren, uit gevist. Het is goed gekomen, zeker, maar dat ik dit kan navertellen is een geluk bij een ongeluk.
En toch ken ik vertrouwen. Heb ik het altijd gekend, al verdween het regelmatig uit zicht als de wolken aan de hemel van mijn leven zich té donker samenpakten. Het is een vertrouwen dat me kan verwonderen, omdat het nergens, écht nérgens, op gebaseerd is. De 20e eeuwse Japanse zenmeester Shin’Ichi Hisamatsu omschrijft deze soort vertrouwen als: een stap zetten waar geen grond is om op te staan. Weten dat er geen grond is om op te staan, en toch die stap zetten. ‘Als alles wat je doet niet werkt, wat doe je dan?’ is de vraag die hij zichzelf en anderen telkens opnieuw stelde. Ingegeven door zijn ervaringen in het na-oorlogse Japan dat, na de capitulatie bij monde van de keizer, losgeslagen was van alle traditionele houvast. Teruggeworpen op nul, maar het leven gaat door. Wat doe je dan? Je weet niet wat er gaat gebeuren, je bent je volledig bewust dat je je kansen en risico’s niet goed kunt inschatten, of je iets goeds of een absolute ramp te wachten staat. Noch stil blijven staan, noch een stap zetten garanderen een ‘goede afloop’. Je bent dus niet naïef of blind, noch overmoedig. Wat doe je dan?
Gerard van Maasakkers heeft een prachtig liedje dat in zijn eenvoud heel zenvol aandoet. Hij zingt:
“…..ik zet d’n ene voet vur d’n andere voet en ik loop…..
ik kan naor veuren, kan blijven staon
ik kan naor veuren, want terug, da zal nie gaon
ik kan naor veuren, kan blijven staon
ik ga naor veuren, en daor kunde van op aan…..”
In ongegrond, grondeloos vertrouwen d’n ene voet vur d’n andere zetten, en ik loop. Dat te kunnen, daar word ik heel blij van.
Mooi verhaal Lilian. Vandaag is kennelijk een dag dat woord ´vertrouwen´ zich in meer verhalen aandient. Net voor jouw column las ik een verhaaltje in een boek van Maurits Hogo Dienske, ´Je bent volkomen op je plek´. Hij haalt op zijn beurt Ton Lathouwers aan die in een sesshin, na jaren van geploeter, een inzicht kreeg: “Je kunt er niet uitvallen.” Dienske schrijft daarover: “Het bevrijdende was niet dat die zin tot hem doordrong, het bevrijdende was dat hij ophield iets te zoeken. Dat kan pas als je de wereld vertrouwt.”
Fijne dag en hartelijke groet.
Dank je wel Arjan! Ja, Ton Lathouwers was ook mijn bron voor Hisamatsu, dit is echt een thema van en voor hem. Juist zijn geploeter heeft gemaakt dat hij er zo prachtig over kan vertellen. Zijn ‘je kunt er niet uitvallen’ is ook zo’n mooie… Je citaat uit Dienske is gaaf!
Gaan zonder zekerheden.
Elke stap opnieuw
Is bevrijdend
Mooi, Jan! Dank je wel!
Een stap gezet in zand vergaat en loopt uit in waterige vergezichten van eeuwigheden uit een ver verleden.