‘Thinking out of the box’. Die aansporing krijgen we vaak als iemand vindt dat er iets veranderd moet worden. Vandaag helpt hij me om mijn aandacht weer naar dit blog te brengen, ‘uit’ de dozen waar ik nu een paar weken mee en tussen leef. Verhuizen is maar een rare aangelegenheid, realiseerde ik me deze keer heel sterk. Je woont ergens; dan pak je ineens je hebben en houwen in dozen, laad ze in een auto, laad ze weer uit op een andere plek en pakt ze weer uit. En dan woon je daar verder. Met enige distantie bekeken is het eigenlijk bizar. “Waarom doe ik dit?” is dus wel een paar keer langs gekomen de afgelopen tijd.
Die vraag is geen retorische, die geen antwoord hoeft te krijgen. Het is ook geen vraag naar een rationeel antwoord. Noch een wanhoops-vraag omdat de situatie me teveel zou zijn geworden. Het is een vraag die speelt op een niveau van dieper ervaren. Want ergens weet ik dat ik overal kan wonen, leven en werken. Overal weet ik me verbonden met wie me dierbaar en lief is, en van overal kan ik ze bezoeken. En toch. Ga ik terug. Naar de kust.
Dat het samen leven met vrienden op de anti-kraak boerderij in Brabant tijdelijk was wisten we toen we er bijna zes jaar geleden gingen wonen. Hoe tijdelijk wisten we niet. Het werd veel langer dan we ooit hadden kunnen vermoeden; en nog is het daar niet ten einde, al komt dat nu wel in zicht. Ik had in elk geval nog niet weg gehoeven. Had kunnen blijven tot het einde, in het vertrouwen dat zich wel weer iets zou aandienen. Er was sowieso een andere optie: weer een tijd in het zenklooster gaan wonen, in Drenthe op De Noorder Poort. Want het zenleven in het klooster heeft ook zijn aantrekkingskracht, voel ik al jaren. En het zou, in deze herbezinningsfase van mijn leven na mijn vertrek bij Zen.nl, een hele logische en goede keuze kunnen zijn.
En toch. Ga ik terug. Naar de kust.
Toen het idee om alvast zenles te gaan geven in Alkmaar zich aandiende, was er geen spoor van twijfel. Toen een paar weken later dit huisje zich aandiende was er ook geen spoor van twijfel. Dit ga ik doen. Dat de wens er was om terug te gaan naar mijn geboortegrond hielp; maar die wens had ook over een paar jaar in vervulling kunnen gaan. Ik heb geen romantische ideeën of gevoelens dat het leven hier beter is dan in Brabant of Drenthe. Dit huisje is niet inherent beter of slechter dan de boerderij, mijn vorige eigen huizen of het zenklooster. Als ik van alles de plussen en minnen naast elkaar zet zijn de lijstjes ongetwijfeld even lang. Deze keuze is niet inherent beter dan een keuze voor het zenklooster, al heeft die andere plussen en minnen – zowel voor mijzelf als voor de mensen die op een of andere manier, meer of minder intensief, in mijn leven betrokken zijn.
En toch.
Als ik dit zo allemaal op een rijtje zet voel ik de verwondering over de draai die mijn leven gemaakt heeft, de afgelopen paar jaar. Daar geniet ik enorm van, ook al is het erg roerig. De loop van mijn leven volgen, in het vertrouwen dat het me brengt waar ik moet zijn – daar zit een natuurlijkheid in waarin ik het gevoel heb het beste tot mijn recht te komen, ook jegens de mensen in mijn omgeving. Dan voel ik me ‘thuis’ in mijn, in het, leven. Ook al kan ik het verstandelijk niet echt beredeneren, vraagt het moeilijke keuzes en heb ik geen idee wat het gaat brengen. In dit alles is er wel altijd mijn kompas: mijn ikigai* – vriendschap. Die kan altijd, overal, helpen, maar is onmisbaar op onbekend terrein.
Dit laatste stukje lijkt de vraag “waarom doe ik dit?” overbodig te maken. En toch. Hij doet zich voor en niet voor niets. Wat de vraag doet, als ik niet in de valkuil stap een rationeel antwoord te zoeken, is me zetten in een grotere openheid naar alles wat zich aandient, in en rondom mij. Hij houdt me in contact met wat er te zien, voelen en ervaren is en maakt het leven rijker – vooral in de kleine dingen, en niet alleen voor mezelf. Dan is niets meer vanzelfsprekend. Het is dus eigenlijk niet zozeer een vraag die over twijfel gaat, maar eerder een ‘wake-up call’: hallo Lilian, zit je op je automatische piloot of ben je erbij?
Zo reed ik gistermiddag op ‘mijn’ fiets (de tweede die ik in mijn leven overgenomen heb van mijn moeder) hier in de nabije omgeving rond, op verkenningstocht in een gebied dat ik wel én niet ken. Het is me vertrouwd én ik zie het met nieuwe ogen. Overheersend was een gevoel van dankbaarheid. Dat ik in deze tijd van het jaar hier mag landen, na een lang koud voorjaar, waardoor de natuur nu, later dan normaal, volop tot bloei komt en ze mij zo inspireert. De natuurlijke schaduw van de bomen en de wind waarin de zee te ruiken en voelen is, die het fietsen in de zon aangenaam maken. De fiets die weer lekker rijdt na een grondige opknapbeurt bij de fietsenmaker om de hoek. De stemmen van de paar mensen die ik even spreek waarin het vertrouwde Noord-Hollandse accent doorklinkt, licht nasaal en wat zangerig, met een klankvolle g en een rollende r. Vervolgens afstappen in het volgende dorp bij mijn lieve oud-tante Gien die over een maand 101 wordt, nog steeds in haar eigen huis woont, en waar ik nu gewoon in een kwartiertje naar toe kan fietsen om een bakkie mee te doen. Het oplichten van haar ogen vertelt me waarom dat belangrijk is.
Op weg terug naar huis, warm van het bezoekje in de frisse vroege-avondwind, langs het stille holle wegje met zijn doorkijkjes naar de weilanden, kom ik bij elke trap op de pedalen “thuis”. Vraag me niet waarom. Maar. Dit. Is. Waarom. Ik. Dit. Doe.
*ikigai is een japans begrip dat we niet echt kunnen vertalen, maar zoveel betekent als dat wat je ten diepste drijft in wat je doet, waar je je bed voor uit komt, dat waardoor je geïnspireerd je leven kunt leiden.
Dit stukje komt zo binnen bij me en ontroert me.
Weet ook niet waarom en is onbelangrijk.
Thuis komen.
Dit is het.
leven zelf is leidend.
Vertrouwen en weten dat alles op z’n plaats is.
Dat komt voorbij.
Dank je wel Lilian
Prachtig, een hele mooi beschrijving wat je allemaal voelt!
❤️
Mooi blog van binnenuit beschreven!