Zaterdag reed ik naar Drenthe, en weer terug, over de Afsluitdijk. Ik rijd die route graag. Het uitzicht over die enorme watervlakte die we nu IJsselmeer noemen pakt me iedere keer weer. Wat de weersomstandigheden ook zijn. Hij is mediterraan blauw onder een heldere blauwe lucht, bruin-grijs onder een lucht vol regenwolken; vlak als een spiegel, of één grote rimpelende massa waar de vlokken schuim van af spatten. En alles er tussen in. Dat maakt niet uit. Lucht en water vormen daar één enorme ruimte waar mijn blik en gedachten in weg kunnen glijden terwijl ik er doorheen beweeg.
Over die dijk. De Afsluitdijk. Ik vind het altijd jammer dat ik de Waddenzee niet kan zien door de verhoogde dijk aan die kant. Die ze nu ook nog hoger aan het maken zijn. Weer een waterbouwkundig hoogstandje, net als toen hij werd aangelegd. Toen was het vooral het feit dat ze over die lengte de zee wisten ‘buiten’ te krijgen, in een enorm werkgelegenheidsproject tijdens de crisisjaren ’30. In deze tijd van klimaatcrisis gaat het over de zee ‘buiten houden’, en vermindering van CO2-uitstoot bij het versterken, door gebruik van speciale betonblokken die ter plekke worden vervaardigd. De mannen die ik er in een filmpje over hoor praten zijn zich heel bewust van het bijzondere van deze dijk, de historie, hun werk eraan nu. Ze praten erover met een gevoel van trots en dankbaarheid, zo ervaar ik het. Het is niet zo maar ‘werk’, een ‘project’ – het betekent iets voor ze.
Zo komt voor mij de dijk zelf ook weer tot leven, wordt hij veel meer dan alleen de route die ik neem als ik naar Drenthe rijd. Net als toen ik een aantal jaren geleden met mijn Canadese vriendin over deze dijk reed. Zij komt uit Alberta en kent dit soort waterbouwwerken niet. Ze wilde tijdens haar verblijf hier dan ook zeker ‘dijken zien’. Het leuke van buitenlandse vrienden je eigen land laten zien is dat je er zelf ook weer met hele andere ogen naar gaat kijken. En dus zag ik, terwijl we in het cafeetje onderin het Monument aan de koffie zaten, met haar ogen het filmpje over het dichten van het laatste gat in de Afsluitdijk, en de foto’s van dat enorme project indertijd, met eenvoudige maar vernuftige werktuigen en heel veel handwerk. Ik was net zo onder de indruk als zij.
Niet zo gewoon dus, om over deze dijk te rijden…. Deze Afsluitdijk. Afsluit-dijk. Deze keer treft me vooral de naam. De eenvoud zelf, hij beschrijft wat de dijk moet doen: het gat tussen twee landpartijen, waar de zee tussendoor binnenstroomt, afsluiten. Het (binnen)land afsluiten van de zee. Geen poeha met de naam van de bedenker, Cornelis Lely – die wel een standbeeld kreeg – of van andere belangrijke personen die bij de realisatie betrokken waren. Gewoon, simpel, de naam die de functie verwoordt. En daarmee ook iets oproept van de inspanningen van al die mensen die eraan meegewerkt hebben om dat gat af te sluiten. Een dijk op te werpen tegen de zee, om het land veiliger te maken. Een dijk die tegelijk een betere verbinding tot stand te bracht tussen het westen en het oosten van het land.
En zoals zo vaak roept het stilstaan bij de naam, het woord, vragen op. In hoeverre is het mogelijk ons ooit af te sluiten van de zee? Die zee ‘buiten’ te houden en ons ervan veilig te denken? Als je het verhaal over de dijk leest, zie je dat er van afsluiten in strikte zin geen sprake is: er zit van alles in en aan de dijk dat eerder de waterstromen tracht te reguleren dan ze af te sluiten. Het is dus eerder een Regel-dijk dan een Afsluit-dijk. Ook staat er in het verhaal al dat het ‘afsluiten’ nooit ‘af’ is – terwijl de huidige versterkingswerken gaande zijn is reeds bekend dat in de tweede helft van deze eeuw weer aan de dijk gewerkt zal moeten worden. Op zich een hele reële gedachtegang, de natuur is altijd in beweging en zal zich weinig aantrekken van de statische dammen en dijken die we daar tegen op werpen. En water al helemaal niet. Dat hebben we onlangs maar weer eens gedemonstreerd gekregen.
En ook zoals zo vaak maakt mijn geest al heel snel het sprongetje van hoe het met de natuur werkt naar hoe het met ons mensen werkt. Niet vreemd, want wij zijn ook natuur. Ook wij kunnen ons niet afsluiten van invloeden, mensen, gebeurtenissen ‘van buitenaf’. Hoe hard we dat ook proberen, met de dammen en dijken van oortelefoons, hoodies, de muren en gordijnen van onze huizen, geen nieuws meer kijken of lezen, geluidsisolatie, relatiebreuken en wat dies meer zij. Er sijpelt altijd iets door, de verbinding is nooit afgesloten. Da’s maar goed ook, want we zouden er aan dood gaan, zoals water dood slaat als er geen beweging meer in zit. Hoe cruciaal verbinding is voor ons hebben we ook voldoende gedemonstreerd gekregen in het afgelopen jaar. Als alleenwonende weet ik wel als geen ander dat ‘alleen zijn’ zelfs een illusie is. Althans, in de zin waarin dat meestal wordt opgevat. De verbinding met anderen is er altijd, ook middenin de nacht als ik in mijn eentje in huis ben. Alleen zijn is al-een zijn.
Dankjewel voor dit stuk over de afsluit-dijk, heel beeldend verteld, herkenbaar, en leuk om te lezen. Het laat me meteen even nadenken over ‘verbinding’ en verbonden zijn.
Ik kijk uit naar het volgende blog…
Dank je wel, Riet!
Mooi opgemerkt : de verbinding is nooit afgesloten .
Zo voel ik dat ook .
Mooi!
Dank je wel, Laura!