Wind

Het waait weer stevig. Vanochtend, terwijl we hier met zijn tweeën zaten te mediteren, was het geluid van de wind soms het enige dat er te horen viel. Onze adem ging er in op, werd één beweging met de wind. Dat gevoel, een opgenomen zijn in de wereld, stemt heel vredig.

Het is een gevoel dat ik herken, van vroeger. Eén herinnering eraan komt de laatste tijd veel terug. Ik was nog heel jong, we woonden aan wat toen de rand van Alkmaar was. Onze straat eindigde op een dijk – een hele oude dijk die eeuwenlang een rol heeft gespeeld in de waterhuishouding van de polders ten zuiden van de oude stad. Toen allemaal agrarisch gebied. Ook in mijn jonge jeugd dus nog: aan de andere kant van de dijk lagen weilanden. De boer woonde een paar minuten lopen bij ons vandaan op een flinke stolpboerderij. We gingen hem in het voorjaar wel eens vragen of we bloemen mochten plukken in zijn wei. Dat mocht meestal wel, tot kort voordat hij ging maaien – dan mocht het gras niet meer platgelopen worden.

Eén van die keren was een dag als gisteren: zonnig, blauwe luchten met van die witte vlagen bewolking, en een aangenaam briesje dat alles in beweging bracht maar ook in een soort stilte dompelde waarin het zoemen van insecten, fluiten van vogels en de brom van een enkele ver-wegge auto verdwenen. Ik zat op mijn hurken in het gras, plukte boter- en pinksterbloemen voor mijn moeder. Terwijl ik zo lekker bezig was, streek een windje door mijn haar, lichtte het een beetje op. In dat moment voelde ik me even helemaal opgenomen in gras, bloemen, lucht en wind. Vederlicht. En wonderschoon. Alsof ik even werd opgetild uit de zwaartekracht.

Het moment verwoei, de herinnering bleef, en komt zo af en toe weer terug. Gisteren was zo’n dag die dat triggert. Nu fietste ik door de weilanden, en voelde de flinke bries ten volle. Onderlangs het duin at ik op een bankje een broodje en voelde diezelfde bries veel zachter, net als toen. Hij omspeelde me, bracht verkoeling, lichtte mijn haar een beetje op. En voor de libelle was ze een stroom waarop ze haar vliegkunsten voluit kon vieren. Soms waren er even geen andere fietsers en bleef vooral het geluid van de wind in de weidsheid om me heen over. Een geluid dat de stilte nadert, hoorbaar maakt. Waarin het geluid van mijn denken kan verdwijnen.

Lang heb ik een hekel gehad aan de wind. Er tegenin moeten boksen, op de fiets naar school, over een landweggetje dat zich dan eindeloos voor me scheen uit te strekken. Die lange weg terug van ons schoolreisje op de fiets naar Tessel, in de 6e klas van de lagere school: op mijn inmiddels te kleine, rode kinderfiets vol tegen de wind in. Af en toe kwam de meester ons om de beurt even een stukje duwen als hij zag dat we het zwaar hadden. De storm om de hoge flat waar ik woonde in Amsterdam, waarin je beneden buiten bijna weggeblazen werd, en die me op 10-hoog een beetje zeeziek maakte omdat ze de flat lichtjes deed bewegen, zo sterk was ze. Haar guurheid in de herfst en de winter. Ik moest niets van haar hebben, van ‘de’ wind. En was blij dat ze in Brabant dikwijls minder hard leek te waaien.

Nu, terug aan de kust, voel ik hoe verfrissend ze kan zijn. Alles wegwaait, stof en muizenissen. De hitte minder heet maakt. En zich soms zo keihard manifesteert dat ik maar liever in mijn huisje blijf en toekijk hoe ze de wolken langs de hemel jaagt. Nee, ze is niet altijd dat vriendelijke briesje uit het weiland van mijn jeugd, waar ze me opnam in een groots geheel. Ze is ook niet altijd dat angstaanjagend loeien waarin ze alles uit de weg blaast. Ze is beweeglijk als het leven, ze doet bewegen en leven, en ze is te genieten als ik met haar kan meebewegen. Zelfs als ik haar tegen heb op de fiets.

3 antwoorden op “Wind”

  1. Door jou mooie herinnering werd ik opgetild uit de zwaartekracht van van mijn eigen denken. Ik voelde me samen met je in jouw dorp, tussen boter- en pinksterbloemen. Vederlicht. En wonderschoon. Bedankt, Lilian!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *