Vijf jaar geleden kwam ik voor het eerst in aanraking met het fenomeen ‘ikigai’. Het riep meteen vragen op. Allereerst natuurlijk over de betekenis van dit Japanse begrip. Japanse woorden zijn dikwijls moeilijk te vertalen omdat Japans een beeldtaal is: de woorden worden geschreven in karakters die in feite een abstractie zijn van een plaatje, een beeld. Een woord bestaat dikwijls uit meerdere karakters, meerdere beelden dus, die samen niet alleen een betekenis vormen maar ook een sfeer oproepen. Of beter gezegd: de sfeer die de karakters oproepen bepalen mede de betekenis van het woord. En die sfeer is natuurlijk weer heel erg bepaald door de Japanse cultuur. Nu heb je dat met Nederlandse woorden ook wel, maar het pakt met woorden die in letters worden geschreven toch heel anders uit dan met ‘beeldwoorden’.
Kortom: ‘ikigai’ vertalen is niet zo makkelijk, maar het betekent zoiets als ‘datgene waarvoor je altijd weer je bed uitkomt’. Ik omschrijf het daarom zelf vaak als: je diepste drijfveer. Met twee aanvullingen: die drijfveer gaat niet alleen over jezélf, hij gaat over hoe je in contact staat en wilt staan met de wereld – de mensen, dieren, dingen, het groen – om je heen. Belangrijk, want normaal gesproken als we over drijfveren spreken hebben we het alleen over ons ‘ik’, ons ‘mijzelf’ en blijft die wereld juist op afstand; willen we “terug naar ons zelf”. Over dat ‘zelf’ kan ik een blog apart schrijven, en misschien wel een boek, dus dat laat ik terzijde. Het gaat me om die intrinsieke verbinding met de wereld om ons heen die in ikigai verondersteld is.
De tweede aanvulling is dat ikigai niet is wat je dóet, maar wat je dríjft in wat je doet. Oftewel: je ikigai kan tot uiting komen in alles wat je doet in je relatie met je familie, vrienden, de natuur, je kleding, je spullen, je collega’s, klanten en je baas. Daarmee wordt het een belangrijke rode draad doorheen je hele leven die je het gevoel geeft dat je leven een geheel vormt waarin je in alles tot je recht kunt komen.
Dit alles sprak me heel erg aan, maar vervolgens diende zich natuurlijk de hamvraag aan: hoe kom ik er nu achter wat mijn ikigai is? Ik had wat tips gekregen van een vriend, maar die hielpen me in eerste instantie nog niet veel verder. Ik las dat groene boekje dat veel mensen wel gezien of gekocht hebben – het was weken een bestseller – maar daar werd ik ook niet wijzer van omdat het niet in ging op die vraag “hoe vind ik de mijne?” Later is er nog een werkboek bij verschenen dat wel meer handvatten gaf, maar waarin je ook behoorlijk kon verdrinken.
Intussen was ik wel met de tips van mijn vriend aan de slag gegaan, en de eerste resultaten daarvan liet ik op mijn eet-en-werktafel liggen. Zo zag ik ze elke dag. Soms voegde ik er nog iets aan toe. Op een dag zag ik ineens een soort rode draad in wat ik had genoteerd. Daar ben ik mee gaan experimenteren, door mezelf telkens bepaalde vragen te stellen als ik bijv. in lastige situaties kwam, of zo maar op straat om me heen liep te kijken. Dat leverde heel interessante ervaringen op. Die zich verdiepten naarmate ik er langer mee bezig was. “Ik heb”, zo dacht ik, ‘goud’ gevonden.” Dat heb ik in mijn hele leven misschien nog geen handvol keren gedacht. Ik ben nu 64.
In mijn coachpraktijk had ik een paar mensen die op een keerpunt leken te zitten en op zoek naar nieuwe richting. Met hen heb ik de ikigai-oefening ook opgepakt, en net als bij mij waren de ervaringen indrukwekkend: of ze vonden een nieuwe koers, of werden in hun koers bevestigd. Dat laatste is soms nog bevrijdender dan het eerste. Al is het maar omdat je je realiseert dat je niet hoeft te veranderen in wát je doet, maar daarin sterker komt te staan omdat je zekerder bent van wat je erin drijft. Anders gezegd: waartóe je het doet. En door de intrinsieke connectie met de wereld om je heen krijg je ook niet het gevoel dat je egocentrisch bezig bent of op een eilandje zit.
Goud dus. Jammer dat zo weinig mensen er van weten. Of weten hoe bij hun ikigai te komen. Ik gun het iedereen. Zeker in onze moderne wereld die zo verwarrend en chaotisch kan zijn en waarin je dan maar een weg moet zien te vinden. Daarom heb ik workshops ontwikkeld. De ervaringen die ik daarmee tot nu toe heb opgedaan bevestigen me iedere keer weer: dit is goud. Ik word er ook heel blij van om te zien hoe blij deelnemers na afloop de deur uitgaan. Binnenkort geef ik er weer een in Eindhoven; dit najaar komt er ook een in Alkmaar. En ik denk er zelfs over een soort ‘ikigai community’ op te zetten, voor mensen die er mee bezig (willen) zijn en met enige regelmaat inspiratie willen opdoen.
Wat me hierin drijft? Mijn ikigai: vriendschap.