Er zit een groene sticker in mijn agenda voor deze week, zo’n post-it sticker. Vorige week erin geplakt. ‘Kaart voor Wim V.’ staat er op. De overige reminders die er ook op stonden zijn doorgestreept, afgehandeld. Deze had ik bewaard voor deze week. Wim was jarig geweest, ik had hem al gefeliciteerd via Facebook maar wilde hem ook nog een kaart sturen. Samen met mijn Nieuwjaarswens voor hem, en zijn mede-fraters in Vught. En de uitgesproken hoop dat we elkaar in het nieuwe jaar snel weer eens zouden kunnen ontmoeten, als hopelijk de lockdown half januari zou worden opgeheven.
Maar het kan nu niet meer. Op 2e Kerstdag, terwijl storm Bella ons land bereikte, is Wim Verschuren overleden aan de gevolgen van corona. Hij was 87 jaar.
Mijn gedachten waren regelmatig naar Wim uitgegaan de afgelopen tijd. Ik wilde hem eigenlijk bellen. En ook vorige week ging door me heen dat ik misschien beter even de telefoon kon pakken. Maar mijn afscheid als leraar en coach bij Zen.nl Eindhoven hield me bezig, letterlijk en figuurlijk, en het voelde ook wel goed om Wim te spreken als het voorbij was in plaats van terwijl ik er middenin zat.
Uitstel. Omdat, zoals Shunryu Suzuki zegt, je denkt dat het ‘later’ nog net zo zal zijn als nu. Je verstand weet dat iemand van 87 ‘een mens van de dag’ is; het kan zo maar voorbij zijn, ook voor zo’n levenslustig mens als Wim. De grens tussen leven en dood is flinterdun. Maar het gevoel leeft in een andere wereld, waar iedereen er altijd is en zal zijn, en je nooit te laat bent. Waarin je je niet kunt, of wilt, voorstellen dat het wel eens anders zou kunnen zijn. Vooral niet als iemand je dierbaar is en je nog wat tijd wilt hebben met hem of haar.
Want ja, ik had nog zo graag wat meer van die mooie gesprekken met hem willen hebben, zoals in de achterliggende jaren. Vanuit een, wat mij aangaat, heel andere en vernieuwde energie. Mijn exploratie van de verbinding tussen mijn protestants-christelijke roots en mijn zenboeddhistische oefening nu, aanhouden tegen het licht van zijn wijsheid en scherpe blik. Samen genieten van een kop koffie met koekje en onze uitwisseling, met uitzicht op het water met de eenden of de bloementuin. In de verstilde sfeer van het kloosterhotel ZIN en de communiteit, in de creatie waarvan hij zo’n belangrijke rol heeft gespeeld. Zijn blij-verraste ‘Lilian!’ horen als begroeting, waarin ik me altijd direct welkom en aanvaard voelde.
Wim was een heel bijzonder mens, die voor heel veel mensen heel veel heeft betekend, net als voor mij. Ik zou daar pagina’s vol over kunnen schrijven en hem nog te kort doen. Ik heb van hem heel veel mogen en kúnnen ontvangen, in het gevoel dat in zijn geven en mijn ontvangen zijn vreugde lag. Dat stemt me ontzettend dankbaar. Verdrietig ben ik ook om het heengaan van deze barmhartige mens, en het feit dat we elkaar niet meer in levende lijve zullen ontmoeten. Dat de kans voorbij is om te bellen. Terwijl ik weet dat als iemand dat uitstel, en de reden daarvan, begrepen zou hebben, het Wim geweest zou zijn. Hij zou alleen maar gezegd hebben: ‘Lilian! Hoe gaat het met je!”
Wim, jij bent definitief gegaan, voorbijgegaan aan alle voorbijgaan. Wat zullen we je missen.
En wat ben ik dankbaar dat ik je heb gekend.